Tag archieven: Den Haag

Simon Werenfried over Maria Neefjes

ALS EEN JALOERSE MINNAAR
Onder de grote eiken en kastanjebomen van het Huygenspark in het oude centrum van Den Haag, wandel ik naar het huis waar Maria Neefjes werkt en woont. Ze verwelkomt me in haar witte schildersjas en heeft een fluwelen lint in haar lange vlecht. In het papier-atelier zien hoge ramen uit over het parkje. Hier staan vrachten boeken, allemaal over het vak, over tuinen en torens en boven het bureau een enorme collectie muziektapes. Overal prikborden met meest uiteenlopend “visueel voer”. Op haar binnenplaats vol groen en bloemen, liggen vijf donker granieten platen in een strenge reeks en daar staat ook het schildersatelier. Een kat met een onbenullig baby-roze neusje, bekijkt ons vanonder een oude perenboom. In het schildersatelier heerst een prettig nonchalante orde. Geuren van olieverf en Franse terpentijn. Een hoge glaswand op het noorden voorziet in het gelijkmatige licht waar schilders zo dol op zijn. Op mijn vraag waarom toch alles in haar leven om het schilderen draait, schiet ze in de lach en zegt: “Schilderen is als een jaloerse minnaar, het verdraagt er eigenlijk niets naast.”

Maria Neefjes aan het werk in haar atelier
Maria Neefjes aan het werk in haar atelier

DE VERWONDERING
-Waarom heet de tentoonstelling: “DE VERWONDERING”?
In mijn hart ben ik nooit ouder geworden dan 11jaar, kinderlijk verwonderd en nieuwsgierig naar alles. Ik kijk langs de dingen: zoek het licht dat om vormen speelt, hoe vorm en ruimte elkaar beïnvloeden, wat kleur doet. Telkens ben ik weer verwonderd over de hevige ontroering die dat teweeg kan brengen.
– Wie zijn je voorbeelden?
Ik sta stevig geworteld in de Europeese Schilderstraditie. Waar te beginnen? Bij de Vlaamse Primitieven, Vermeer of Velasquez, die me allen zo dierbaar zijn? Van hen leende ik de tempera/olieverftechniek. Uit vele heerlijke voorgangers zal ik een paar -voor mij belangrijke- 20e eeuwers noemen. Gauguin leert dat kleur en vorm als eigen grootheden mogen stoeien met ruimte en diepte. Bonnard toont dat het alles overspoelende licht de dienst uitmaakt in een schilderij, het is de huid, het bepaalt de sfeer. Picasso laat zien dat het niet nodig is om vormen tot grotere abstractie te vertalen om los te komen van de directe werkelijkheid.
Maria Neefjes doeken
Maria Neefjes doeken
– Wat is de tempera/olieverf techniek?
Ik noemde al mijn bewondering voor de Oude Meesters. Ik gebruik dezelfde heldere, gelaagde olieverf-techniek als bijvoorbeeld Vermeer. Over tweemaal gewit en geschuurd linnen en de eerste opzet met matte sneldrogende tempera-verf, komt een laag gekleurd vernis: de imprimatuur. De kleur van deze imprimatuur heeft invloed doorheen alle volgende lagen. Ik schilder verder met olieverf in verschillende lagen. De verf ligt over elkaar, maar mengt zich niet, zodat kleuren niet vertroebelen. Door die gelaagdheid krijg je ook een dubbele breking van het licht, waardoor kleuren gaan gloeien en stralen, heel intens.
Imprimatur
Imprimatur
– Hoelang werk je aan een schilderij?
Hoewel ik elke dag in het atelier ben, duurt het maanden voor een schilderij klaar is. Dat komt niet alleen doordat tussen het aanbrengen van verschillende lagen verf gewacht moet worden tot alles droog genoeg is om verder te gaan, maar meer nog omdat het werk ontstaat terwijl ik schilder; toevoeg, weghaal en verander. Elk schilderij stelt zijn eigen eisen, gaat over meer dan alleen een persoonlijk uitgangspunt en daar kom ik pas schilderend achter. Een werk is af wanneer ik het herken als vanzelfsprekend: Ja, zó en niet anders moet het zijn.
-Je werk is niet altijd zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt.
Ik neem de vrijheid om tegenstrijdig te zijn en veranderlijk. Daardoor vormen mijn schilderijen een onvoorspelbaar beeldverhaal en dat vind ik spannend. Want alles beïnvloedt elkaar; ook in ons leven staat geen gebeurtenis of herinnering op zichzelf. Mijn vaak wilde ideeën ontstaan impulsief. Ik ga uitersten niet uit de weg, terwijl ik tegelijkertijd verlang naar samenhang en harmonie. Zo combineer ik in mijn schilderijen verschillende perspectieven en bewegingen; vormen en lijnen lopen dooreen, onderliggende schilderingen doen nog andere werelden vermoeden. Op die manier is mijn werk zeker gecompliceerd.
Werken in de bergen
Werken in de bergen
– Hoe ziet je leven er uit?
In zijn brieven roemt Vincent van Gogh “het zilte licht van Den Haag” en ik kan dat alleen maar volmondig beamen. Ik ben blij hier bij de Noordzee te wonen, direct achter de duinen, met die bijzonder diffuse helderheid. ‘s Zomers blijf ik hier, genietend van lange dagen met schitterend licht, uitstekend geschikt voor de bewerkelijke olieverf-techniek waarin ik schilder. De deuren van het papier- en het schildersatelier staan open naar een binnenplaats waar het opmerkelijk stil is. Na de werkdag is er nog genoeg tijd over om naar zee te gaan en te genieten van de verrukkelijke, urenlange zomerse schemering. ‘s Winters als de dagen hier kort zijn, werk ik meestal kleiner en op papier. En dan ga ik ook op reis, waarbij ik schetsen en aantekeningen maak die ik later – in de rust van het atelier- verwerk.
– Waarover schilder je?
Qua thema komt alles aan bod. Ik gebruik wat ik zie, maar ook herinneringen, verhalen en mensen, muziek of gesprekken. Zelfs geuren kunnen de aanzet zijn tot een schilderij. Mijn werk vertelt geen eenduidig verhaal en ik voel zelden behoefte om iets uit te leggen of te verklaren; het Raadsel is mij liever dan de Oplossing. Het Raadsel houdt alles open, met een Oplossing eindigt de ontdekkingsreis en daarmee het avontuur. Schoonheid raakt mij diep en ik ben erop uit haar in mijn werk te vinden. Kleuren en licht, vormen en beweging, precies daarmee moet het gebeuren en de twee dimensies van het schilderij zijn me genoeg, want binnen dat venster heb ik uitzicht op de hele wereld.
Werken in Italië
Werken in Italië

* * *
In de loop der jaren ontstond een steeds groter wordende kring van bezitters en verzamelaars van haar werk. De bijzondere selectie schilderijen voor de tentoonstelling in Zaragoza is mede mogelijk gemaakt doordat een aantal van deze bezitters werk in bruikleen afstond. Het gaat veelal om werk dat direct uit het atelier werd verkocht en daardoor niet eerder is geëxposeerd.
Zaragoza Palacio Montemuzo 2002
Den Haag, 16 oktober 2001 V. Simon Werenfried

Alexander Münninghoff over Maria Neefjes

MARIA NEEFJES EN HET HAAGSE LICHT

Maria Neefjes houdt van schilderen. En van Den Haag. Het licht in de residentie, de mensen die goed bezig zijn maar dat niet van de daken schreeuwen, de ingetogenheid die de stad uitstraalt: het zijn zaken waarmee ze kunstzinnig prima uit de voeten kan.

‘Als je hier het strand opgaat, en je ziet die absoluut unieke kleurschakeringen van de Noordzee, dat is fantastisch gewoon.’

Samen met haar zuster, de schrijfster Margriet de Moor, kwam Maria Neefjes naar Den Haag. Zij ging naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Margriet naar het Conservatorium.

“We kwamen van Noordwijk en wisten van niks. Zo provinciaals, dat kun je je niet meer voorstellen. Margriet en ik betrokken samen een appartement aan de Denneweg. Zoals we thuis in Noordwijk gewend waren, lieten we de deur ‘s nachts gewoon aanstaan. Op zekere nacht hoorden we gestommel op de trap; we kropen nog dieper onder de dekens. Maar het was de politie, die ons op het hart drukte de zaak af te sluiten. Dat soort dingen.”

“Vaak zaten we met een hele groep bij iemand op het atelier te luisteren naar een concertje door vrienden van het conservatorium. Of we discussieerden tot drie uur in de nacht – gepassioneerd – over kunst. Met niet meer dan een pot thee hoor. Want niemand had een stuiver te makken. Dat hoorde erbij; we gingen toen helemaal op in het perspectief van het nieuwe, en het materiële kwam op de tweede plaats.”

Het wezen van Den Haag?

“Deze stad hoort stil te zijn en is dat nu ook. Dat afzijdige, dat staat me wel aan. Maar intussen wordt hier goed gewerkt. Alleen wordt dat minder van de daken geschreeuwd.”

“Schilderen is erg aards”, vind Maria Neefjes, “je bent met je handen bezig, met grondstoffen, met verf.”

“Als ik op reis ben – en reizen vormen een van mijn grootste inspiratiebronnen – dan verricht ik altijd bodemonderzoek. Stenen, kiezels, schelpen: ik neem ze mee en leg ze neer in mijn atelier.”

Doorgaans, zo legt ze uit, werkt ze in blokken van tijd en thematiek.

“Meestal drie à vier maanden, maar dan ook verschrikkelijk intensief. En altijd in de lente en de zomer, want licht is van doorslaggevend belang. Het licht in Den Haag en omstreken is iets bijzonders. Als je hier het strand opgaat, en je ziet die absoluut unieke kleurschakeringen van de Noordzee, dat is fantastisch gewoon”.

“In de winter, als er minder licht is, maak ik mijn reizen. Ik heb al vroeg in mijn kunstenaarsleven gemerkt hoe belangrijk licht is en hoe verschillend het kan zijn. Voor het eerst zag ik dat, in al zijn glorie, tijdens een bezoek aan Portugal, in de streek rond het klooster van Beja. Die wonderlijke gloed die daar heerste! En na verloop van tijd weet je dat er bepaalde delen van de dag zijn waarop je vooral naar de lichtval en -intensiteit moet kijken. Tussen twaalf en twee bijvoorbeeld heeft dat, zeker in zuidelijke landen, geen enkele zin. Dan is het licht veel te plat. Ik vind het dan ook verstandig dat de meeste mensen in die periode hun siësta houden.”

Maria Neefjes maakt toegankelijk werk dat in de loop der jaren veel erkenning heeft gevonden en op tal van exposities te zien is geweest: van Amsterdam tot Hong Kong, van Denemarken tot Amerika en, recentelijk in de Galeria Principal Montcada in Barcelona. Het is werk dat opvalt door kleur, aardsheid en fascinerende sensualiteit. Het bijt niet, maar streelt. Het is niet beangstigend maar hartverwarmend.

“Ja, ik ben iemand voor harmonie. ‘En God zag dat het goed was’ – die zin hoort bij mij.”

DE WIJDE BLIK

Meisjes van Valmondois
Maria Neefjes – Meisjes van Valmondois

In het atelier van Maria Neefjes staren de ‘Meisjes van Valmondois’ de bezoeker aan met een blik die zowel langoureus als vol verwachting lijkt te zijn. Typisch de blik van jonge meisjes op de rand van het vrouw worden in hun laatste fase van weerloze onschuld.

Het blijkt een herinnering aan Maria’s eerste buitenlandse reis, samen met haar zuster Margriet. De dames waren toen 16 en 18 jaar oud en gingen een hele zomer logeren bij een vriend van hun vader die in het plaatsje Valmondois onder Parijs, een buitenhuis had.

“We verbleven daar in louter vrouwelijk gezelschap; vier dochters, een Duitse vriendin en mevrouw zelf, aangezien meneer alleen in de weekends uit Parijs overkwam. We lazen, musiceerden (in elke kamer stond een piano!) speelden tennis en vooral: we spraken eindeloos veel met elkaar. Over onze toekomst, over hoe alles zou zijn. Margriet en ik waren beiden vast van plan om hartstochtelijk te leven.”

Het is een herinnering om jaloers op te zijn, die tegelijkertijd landerige en tedere weken op het zondoorstoofde Franse platteland. En Maria is het kennelijk nog lang niet vergeten, want zij maakte dit schilderij nu pas, in 2001. Kleur en compositie van het doek maken het gemakkelijk om ook na een handjevol decennia dat dromerige meisjesboudoir van toen binnen te stappen. Zonder overigens ook maar een stap dichter bij de geheimen van het zusterverbond te komen.

Het ‘zusjesthema’, zoals zij dat zelf noemt, komt bij Maria Neefjes geregeld terug. “In die die zusjesportretten, kun je onze familietrekken enigszins herkennen met die hoge jukbeenderen en de neus, hoewel ik nooit naar gelijkenis streef. Het gaat om de sfeer en de emotie, het gelaat is dienstbaar als overbrenger van wat er zich allemaal om ons heen afspeelt. Ik schilder wel gezichten, maar maak die ondergeschikt aan het schilderij dat me voor ogen staat, aan de kleur en het licht. En zo hoort het ook, uiteindelijk gaat het om het schilderij. Vaak ben ik erop uit een gezicht vooral anoniem weer te geven en kom daardoor nog weleens uit bij de archetypen van de klassieke beelden.”

Het valt op dat veel van haar portretten met een zichtbare mond vol tanden staan, de lippen enigszins van elkaar.

Maria Neefjes: “Lippen zijn mooier als ze zich ontspannen en niet op elkaar geperst zijn. En tanden vind ik spannend omdat ze zo dierlijk zijn. Schilderen is tenslotte de meest dierlijke, de meest aardse der kunsten. De wereld van het beeld is heel oer, die komt nog vóór de vertaling naar klank, vóór het formuleren van woorden.”

In haar doeken komen vaak landschappen voor die samen met de gezichten als het ware ineen vloeien tot een aangrijpend tableau. Eigenlijk schildert Maria Neefjes portretten als landschappen.

Alexander Münninghoff – Haagsche Courant: 28 augustus 1999