Tag archieven: verf

Kempen & Company

Kempen & Company – Speciale editie PAN Amsterdam 2005 – In het Spoor van Gauguin

Maria Neefjes bij Kempen & Co
Maria Neefjes bij Kempen & Co

De kunstcollectie van Kempen & Company bevat naast meubelobjecten uit vervlogen tijden ook werk van hedendaagse kunstenaars. Eén van hen is de Haagse kunstschilder Maria Neefjes.

In de Zonnezaal van Kempen & Co, de grootste vergaderzaal van de bank, hangen twee doeken van de kunstenaar Maria Neefjes, die allebei uit 1990 dateren. Ze ziet haar werken na jaren voor het eerst terug, maar vertelt erover alsof ze gisteren pas de finishing touch heeft aangebracht.
“Ik maak landschappelijke schilderijen, ook wel met mensen erop, maar altijd een slag vertaald.”
Al heel jong wist Maria Neefjes wat ze wilde worden. Waar leeftijdgenootjes droomden van een conventionele carriere stond het voor haar vast dat ze zou gaan schilderen.
“Overal en altijd zat ik om me heen te kijken en probeerde ik wat ik zag via mijn handen in beelden te vertalen.”
“De professionbele kunstenaar kan dat moment van inspiratie heel geconcentreerd en observatief terughalen”
Die drang tot schilderen is nooit meer overgegaan. Maria Neefjes werkt iedere dag, zomer en winter. Op reis gaan altijd een schetsboek en een schriftje mee, waarin zij nieuwe indrukken en landschappen in snelle lijnen vastlegt en soms ook woorden optekent om daarmee later, eenmaal thuis, die inspirende momenten in haar herinnering terug te roepen. Want ze heeft de concentratie en de stilte van haar Haagse atelier nodig om te werken. Het kenmerkende verschil tussen een zondagsschilder en een professioneel kunstenaar?
“De kunstenaar kan dat moment van inspiratie heel geconcentreerd en observatief terughalen en bekijkt met een zekere distantie wat er visueel mee te doen is.”
Credo
In haar manier van werken is Maria Neefjes beinvloed door Paul Gauguin. Het credo van de Franse impressionistische kunstschilder dat elke plek in een schilderij belangrijk is, spreekt haar aan.
“Er was bij Paul Gauguin geen sprake van een achtergrond die dienstbaar is aan een voorgrond die het verhaal vertelt. Dat wil ik ook in mijn eigen werk. Alles op het doek is belangrijk, onderdelen moeten elkaar aanvullen of meenemen in een zekere vaart, maar elkaar niet beconcurreren. Wat ik verder in Gauguin bewonder, is zijn vermogen om grote, bijna abstracte doeken toch aan hun details te laten toekomen. Een goed schilderij heeft niet alleen de grote lijn, maar zoemt hier en daar in op details”.
In de werken die Kempen & Co van Maria Neefjes heeft aangekocht, zijn de details onder andere te zien in het “schrift”, de manier waarop er geverfd is.
“Ik werk in mijn doeken met gelaagdheid en door die transparante lagen ontstaan dan nieuwe kleuren”.
Wijzend naar het werk met de gele tinten “Het Huis”, zegt Maria Neefjes:
“Dat geel is echt de kleur van God, een soort goud. In het centrum staat een Gelukkig Huis van waaruit je de wereld in dwaalt. Zo zou een huis moeten zijn, als een uitvalsbasis waar je steeds naar terugkeert en waar je steeds weer dingen toelaat. Het andere doek, “Citadel” genaamd, is veel ernstiger. Het gaat ook over een plek van waaruit je leeft, maar het is beschermder en bijna onneembaar, zoals een citadel ook moet zijn”.

* * * Kempen & Company – Special edition PAN Amsterdam 2005 – In the footsteps of Gauguin

The art collection of Kempen & Co contains items of furniture from the past and work of contemporary artists. One of them is the painter from The Hague Maria Neefjes. Two works of Maria Neefjes, both dating from 1990, hang in the Zonnezaal or Sun room of Kempen & Co, the largest of the bank’s conference rooms.
She sees her work again for the first time in years, but talks as if she put the finishing touches to them only yesterday. “I make landscape-like paintings, sometimes with people in them, but always slightly refracted.” From an early age onwards Maria Neefjes knew what she wanted to be. While contemporaries dreamt of conventional careers, for her it was obvious that she would paint.
“I was always looking everywhere around me, trying to convert what I saw, through my hands, into pictures.”
“The professional artist can retrieve that moment of inspiration in a highly concentrated and observing way”
The urge to paint never left her. Maria Neefjes works every day summer and winter. When she travels her sketchbook and notebook always accompany her recording her impressions and landscapes with quick strokes and sometimes words which can recall to mind those moments of inspiration once she returns. She needs the concentration and tranquillity of the Hague studio to be able to work. The defining difference between an amateur and a professional artist? “The artist can recapture that moment of inspiration in a highly concentrated and observing way and can look with a certain distance at what you can do with it visually.”
Credo
Neefjes has been influenced in the way she works by Paul Gauguin. The credo of the French impressionist painter, that each spot in a painting is important, appeals to her. “In Gauguin there was no question of a background being subservient to a foreground that relates the story. That’s what I want to achieve in my own work. Everything on the canvas is important; the individual parts must complement one another or carry each other a long with a certain velocity without upstaging each other. What I also admire in Gauguin is the ability to allow the details a life even in large, almost abstract canvases. A good painting has not only a major line but zooms in as well on the details”.
In the works Kempen & Co has acquired from Maria Neefjes the details are to be seen for one thing in the “writing”, the way the work has been painted. “I work with layers on my canvases and through those transparent layers new colours arise”.
Pointing to the work in shades of yellow “Het Huis” (The House), Neefjes says: “that yellow is really the colour of God, a kind of gold. In the centre there is a Happy House from where you wander into the world. That’s how a house should be, a house which is a kind of base camp to which you keep returning and where you keep on allowing things to happen. The other work called “Citadel” is much more serious. This is about a place where you live, but it is more protected and practically impregnable, like a citadel should be”.

Simon Werenfried over Maria Neefjes

ALS EEN JALOERSE MINNAAR
Onder de grote eiken en kastanjebomen van het Huygenspark in het oude centrum van Den Haag, wandel ik naar het huis waar Maria Neefjes werkt en woont. Ze verwelkomt me in haar witte schildersjas en heeft een fluwelen lint in haar lange vlecht. In het papier-atelier zien hoge ramen uit over het parkje. Hier staan vrachten boeken, allemaal over het vak, over tuinen en torens en boven het bureau een enorme collectie muziektapes. Overal prikborden met meest uiteenlopend “visueel voer”. Op haar binnenplaats vol groen en bloemen, liggen vijf donker granieten platen in een strenge reeks en daar staat ook het schildersatelier. Een kat met een onbenullig baby-roze neusje, bekijkt ons vanonder een oude perenboom. In het schildersatelier heerst een prettig nonchalante orde. Geuren van olieverf en Franse terpentijn. Een hoge glaswand op het noorden voorziet in het gelijkmatige licht waar schilders zo dol op zijn. Op mijn vraag waarom toch alles in haar leven om het schilderen draait, schiet ze in de lach en zegt: “Schilderen is als een jaloerse minnaar, het verdraagt er eigenlijk niets naast.”

Maria Neefjes aan het werk in haar atelier
Maria Neefjes aan het werk in haar atelier

DE VERWONDERING
-Waarom heet de tentoonstelling: “DE VERWONDERING”?
In mijn hart ben ik nooit ouder geworden dan 11jaar, kinderlijk verwonderd en nieuwsgierig naar alles. Ik kijk langs de dingen: zoek het licht dat om vormen speelt, hoe vorm en ruimte elkaar beïnvloeden, wat kleur doet. Telkens ben ik weer verwonderd over de hevige ontroering die dat teweeg kan brengen.
– Wie zijn je voorbeelden?
Ik sta stevig geworteld in de Europeese Schilderstraditie. Waar te beginnen? Bij de Vlaamse Primitieven, Vermeer of Velasquez, die me allen zo dierbaar zijn? Van hen leende ik de tempera/olieverftechniek. Uit vele heerlijke voorgangers zal ik een paar -voor mij belangrijke- 20e eeuwers noemen. Gauguin leert dat kleur en vorm als eigen grootheden mogen stoeien met ruimte en diepte. Bonnard toont dat het alles overspoelende licht de dienst uitmaakt in een schilderij, het is de huid, het bepaalt de sfeer. Picasso laat zien dat het niet nodig is om vormen tot grotere abstractie te vertalen om los te komen van de directe werkelijkheid.
Maria Neefjes doeken
Maria Neefjes doeken
– Wat is de tempera/olieverf techniek?
Ik noemde al mijn bewondering voor de Oude Meesters. Ik gebruik dezelfde heldere, gelaagde olieverf-techniek als bijvoorbeeld Vermeer. Over tweemaal gewit en geschuurd linnen en de eerste opzet met matte sneldrogende tempera-verf, komt een laag gekleurd vernis: de imprimatuur. De kleur van deze imprimatuur heeft invloed doorheen alle volgende lagen. Ik schilder verder met olieverf in verschillende lagen. De verf ligt over elkaar, maar mengt zich niet, zodat kleuren niet vertroebelen. Door die gelaagdheid krijg je ook een dubbele breking van het licht, waardoor kleuren gaan gloeien en stralen, heel intens.
Imprimatur
Imprimatur
– Hoelang werk je aan een schilderij?
Hoewel ik elke dag in het atelier ben, duurt het maanden voor een schilderij klaar is. Dat komt niet alleen doordat tussen het aanbrengen van verschillende lagen verf gewacht moet worden tot alles droog genoeg is om verder te gaan, maar meer nog omdat het werk ontstaat terwijl ik schilder; toevoeg, weghaal en verander. Elk schilderij stelt zijn eigen eisen, gaat over meer dan alleen een persoonlijk uitgangspunt en daar kom ik pas schilderend achter. Een werk is af wanneer ik het herken als vanzelfsprekend: Ja, zó en niet anders moet het zijn.
-Je werk is niet altijd zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt.
Ik neem de vrijheid om tegenstrijdig te zijn en veranderlijk. Daardoor vormen mijn schilderijen een onvoorspelbaar beeldverhaal en dat vind ik spannend. Want alles beïnvloedt elkaar; ook in ons leven staat geen gebeurtenis of herinnering op zichzelf. Mijn vaak wilde ideeën ontstaan impulsief. Ik ga uitersten niet uit de weg, terwijl ik tegelijkertijd verlang naar samenhang en harmonie. Zo combineer ik in mijn schilderijen verschillende perspectieven en bewegingen; vormen en lijnen lopen dooreen, onderliggende schilderingen doen nog andere werelden vermoeden. Op die manier is mijn werk zeker gecompliceerd.
Werken in de bergen
Werken in de bergen
– Hoe ziet je leven er uit?
In zijn brieven roemt Vincent van Gogh “het zilte licht van Den Haag” en ik kan dat alleen maar volmondig beamen. Ik ben blij hier bij de Noordzee te wonen, direct achter de duinen, met die bijzonder diffuse helderheid. ‘s Zomers blijf ik hier, genietend van lange dagen met schitterend licht, uitstekend geschikt voor de bewerkelijke olieverf-techniek waarin ik schilder. De deuren van het papier- en het schildersatelier staan open naar een binnenplaats waar het opmerkelijk stil is. Na de werkdag is er nog genoeg tijd over om naar zee te gaan en te genieten van de verrukkelijke, urenlange zomerse schemering. ‘s Winters als de dagen hier kort zijn, werk ik meestal kleiner en op papier. En dan ga ik ook op reis, waarbij ik schetsen en aantekeningen maak die ik later – in de rust van het atelier- verwerk.
– Waarover schilder je?
Qua thema komt alles aan bod. Ik gebruik wat ik zie, maar ook herinneringen, verhalen en mensen, muziek of gesprekken. Zelfs geuren kunnen de aanzet zijn tot een schilderij. Mijn werk vertelt geen eenduidig verhaal en ik voel zelden behoefte om iets uit te leggen of te verklaren; het Raadsel is mij liever dan de Oplossing. Het Raadsel houdt alles open, met een Oplossing eindigt de ontdekkingsreis en daarmee het avontuur. Schoonheid raakt mij diep en ik ben erop uit haar in mijn werk te vinden. Kleuren en licht, vormen en beweging, precies daarmee moet het gebeuren en de twee dimensies van het schilderij zijn me genoeg, want binnen dat venster heb ik uitzicht op de hele wereld.
Werken in Italië
Werken in Italië

* * *
In de loop der jaren ontstond een steeds groter wordende kring van bezitters en verzamelaars van haar werk. De bijzondere selectie schilderijen voor de tentoonstelling in Zaragoza is mede mogelijk gemaakt doordat een aantal van deze bezitters werk in bruikleen afstond. Het gaat veelal om werk dat direct uit het atelier werd verkocht en daardoor niet eerder is geëxposeerd.
Zaragoza Palacio Montemuzo 2002
Den Haag, 16 oktober 2001 V. Simon Werenfried

Dr. Lyckle deVries, kunsthistoricus, over Maria Neefjes

Maria Neefjes op reis
Maria Neefjes op reis

Maria Neefjes reist veel. Tijdens haar reizen noteert ze in getekende dagboeken, wat haar treft. Vaak zijn het details: schaduwpatronen of gebladerte, bijvoorbeeld, maar soms ook strukturen – twee, drie lijnen die de slaperdijken uit het groningse landschap isoleren. Dichterlijke en voor een buitenstaander onbegrijpelijke kleurnotities staan bij de korrelige potloodlijnen. Uit die reisnotities, maar ook wel uit andere gebeurtenissen komen thema’s naar voren die het beginpunt van een nieuw schilderij kunnen worden.

Dat nieuwe werk wordt opgezet, lang nadat de reis voltooid, het boek gelezen, het gesprek beëindigd is. Reizen stimuleert tot afstand nemen, zegt Maria, en door haar manier van werken buit ze die afstand uit. Ze werkt langzaam, laag voor laag, in een gecompliceerde techniek. Elke laag moet drogen, voor de volgende kan worden aangebracht, zodat de creatieve bevlogenheid wordt afgewisseld met reflectie. Afstand nemen, bespiegelen, vergelijken – ze laat zichzelf geen andere keuze.

“Verwondering en verlangen, daarover gaat mijn werk”, schrijft Maria Neefjes. Verlangen strekt zich uit over een afstand in tijd of ruimte. Verwondering is het gevolg van een onverwacht ontstane distantie, een niet eerder ervaren benadering, een nieuw gezichtspunt bij de hernieuwde confrontatie met het onvoltooide werk.

De aaneenschakeling van emoties en ervaringen in het ontstaansproces leidt tot een uiterst gecompliceerd resultaat. Uit een summiere opzet komen steeds meer nuances naar voren. Wie goed kijkt, voelt de spanning tussen de monumentale hoofdvorm en de doorwerkte details. Wie goed kijkt, herkent waarschijnlijk meer dan de helft van alle lagen die elkaars kleuren beïnvloeden. Verbijzondert de structuur zich in duizend kleurgebiedjes? Of werken duizend eilandjes kleur samen, om een compositie op te bouwen?

Neefjes Meisjes papavers
Maria Neefjes – Meisjes papavers

Wie kijkt naar de schilderijen van Maria Neefjes, wordt gedwongen tot diezelfde mengeling van emotie en reflectie, van in het doek willen kruipen en er afstand van nemen. De toeschouwer wil niet alleen over haar schouder meekijken als ze iets maakt, maar ook met haar meedenken en meevoelen als ze iets gemaakt heeft. Zo komt hij toch weer op de plek waar hij hoort: tegenover het schilderij, dat zo verdomde eigenwijs is, omdat het teken naar eigen inzicht is gaan leven. Maria Neefjes maakt het ons niet gemakkelijk, overigens, evenmin als zichzelf. Wie in zo’n verfijnde techniek begint aan een doek van 6 meter hoog, die heeft moed. Wie dat doek als thema geeft: “De Tijd” die durft alles. Wie van zo’n werk een van haar mooiste schilderijen maakt, kan heel erg veel. “Tijd”: een zwaar beladen onderwerp, dat emoties los maakt, maar dat niet alleen met emotionaliteit gehanteerd kan worden. Volgens mij tikt dat thema in je hele werk.

Ik zou willen zeggen, dat Maria Neefjes aansluit bij een Noordelijke lijn, die via Dürer en de Hollandse zeventiende eeuw doorloopt tot in onze tijd. Hoe mooi haar schilderijen ook zijn, ze beperkt zich niet tot de sierlijke, lege vorm, zoals Giambologna. Ze maakt geen kunst die alleen over het maken van kunst gaat, zoals die van – nogmaals – Giambologna of – een ander voorbeeld – Andy Warhol.

Maria Neefjes kiest ook niet voor het concept, dat zijn vorm als een last met zich meesleept. Haar “Bildgedanken” zijn niet tot taal te reduceren, of tot een vorm die door een assistent zou kunnen worden uitgevoerd. In haar schilderijen is haar eigen hand te herkennen die een persoonlijk schrift neerzet, waarin een idee geleidelijk aan zichtbaar is geworden. Dat idee bestaat nooit los van de werkelijkheid, waarin ze haar uitgangspunt vindt. Uit de traditie komt de schildertechniek die Maria Neefjes toepast en die haar dwingt tot een langzame en bedachtzame werkwijze. De gelaagdheid en doorschijnendheid van de kleur op haar doeken komt voort uit een denkproces dat tegelijkertijd een handelingsverloop is. Ook haar onderwerpen komen uit de traditie: landschappen, tronies, stillevens, mythologische en religieuze thema’s. Ze hebben te maken met reizen en ontmoetingen en ze wisselen elkaar vrijelijk af. Om nogmaals Dürer aan te halen: Ein verstendiger, geübter Künstner … kan sein grossen Gwalt und Kunst … mer erzeygen … in geringen Dingen, dann mancher in seinem grossen Werk.

Men zou moeten onderzoeken hoe geringe Dingen en grosses Werk zich tot elkaar verhouden in Maria Neefjes’ werk. Wat mij daarin fascineert, is de spanning tussen de grote vorm die heel voorlopig in de eerste schets is aangeduid en de rijkdom aan détails die daar in het werkproces uit voortkomen. Zoals ik al aangaf, liggen de détails naast èn over elkaar. Elke penseelstreek maakt een deel van het oorspronkelijke plan onzichtbaar, wijzigt het, compliceert het. Uiteindelijk ontstaat een ragfijn evenwicht, waarbij de toeschouwer gedwongen wordt zijn aandacht telkens heen en weer te laten gaan tussen de détails die tot een geheel versmelten en het totaal dat zich in duizend détails verbijzondert. Wie zich de rust gunt om zo te kijken kan (tot op zekere hoogte) volgen hoe de denkende hand van Maria Neefjes iets monumentaals heeft gemaakt van zoiets kleins als een bloesemtak en hoe zij zoiets groots als het licht op Schiermonnikoog kan evoceren met talloze vlakjes kleur.

Wie zo gelukkig is een werk van Maria Neefjes te bezitten (en ik spreek uit ervaring) kan het Albrecht Dürer na zeggen, zonder gevaar voor misverstanden: “Dieses Bild hat Maria mir geschickt . . . . . dit schilderij heeft Maria Neefjes voor mij gemaakt om mij iets van haar denkende hand te laten zien en van haar schilderende geest en van de wereld waarin ze leeft”.

Dr. Lyckle deVries, kunsthistoricus

Margriet de Moor over Maria Neefjes

Margriet en Maria in de tuin Noordwijk.

TWEETAL.

Wij zijn samen opgegroeid. Maria en ik waren ‘Margriet en Maria’, in één adem genoemd in een gezin met tien kinderen waarin wij nummer vier en vijf waren. Een ideale positie, die privacy betekende want de oudsten werden als oudsten nu eenmaal erg serieus genomen door onze ouders, terwijl de jongsten als baby’s en kleuters het middelpunt waren van hun vertederde zorg.

Aangezien het huis met ook nog een inwonend dienstmeisje en vaak nog een oma overvol was, werden onze ruimte en tijd – de belangrijkste coördinaten in het leven – door onze moeder zeer strikt ingedeeld. Als ik denk aan de ruimte die ons tweeën thuis toekwam, verschijnt in mijn geest allereerst het ledikant op zolder waarin wij samen sliepen en doemt vervolgens de huiskamer op. Inderdaad: ik denk aan tafel -en – bed. Ons ledikant op zolder bevond zich op een plek die werkelijk niet gunstiger had kunnen zijn, namelijk naast een enorme kast met afgedankte boeken, met uit hun banden gevallen literaire meesterwerken die achter een gordijn waren weggestopt. We hoefden onze arm maar uit te steken of de liefdesgeschiedenissen en wraakexpedities kwamen al in ons directe bereik, samen met ons onder de dekens. De tafel stond natuurlijk beneden, midden in de huiskamer onder de lamp. Het is nu niet meer voor te stellen hoe rap een gezelschap van meer dan tien personen van de middagdis kan opstaan, borden en bestek afruimen, de tafel aan twee kanten inschuiven, smyrna kleed erover leggen en: klaar voor de twee meisjes die hun kleurpotloden en nieuwe schetsboeken al aandragen om de godganse woensdagmiddag te gaan zitten tekenen. Ja, we waren braaf, we waren zeer zoet, we stammen uit de tijd dat ouders nog tien kinderen kregen.

Tijgerlelies

Het leuke van tekenen is het métier. Ogen en handen gaan volledig samen en lossen al doende de gekste dingen op. Het fijne is ook de stilte met een beetje geluid, gekras, geritsel, gesnuf: er bestaat geen betere atmosfeer om een zeer speciaal soort denken op gang te brengen. Was er een technisch probleem – ik herinner me ons verlangen om een damespump zowel en profil als van bovenaf weer te geven –- dan overlegden we. Zoals we ook ‘s avonds en ‘s nachts over boeken beraadslaagden, die we erg mooi vonden, dat beslist, maar sommige hoofdstukken uit Madame Bovary of De Graaf van Monte Christo konden beter. Voor het overige ook dan weer geluiden: geritsel, gesnuf en een tijdloze stilte.

Ik denk dat wij elkaar in die jaren zonder het te weten een inspiratie hebben bezorgd die tot op de dag van vandaag aan de gang is. En dat we elkaar hebben gerustgesteld. Want kunst maken mag moeilijk zijn, het is vooral ook gevaarlijk vanwege de onherroepelijke stap die je hebt gedaan in een wereld die zich een tikje buiten de gangbare wereld bevindt en van zoiets kun je, zoals iedereen weet, gek, eenzaam of drankzuchtig worden. Dat wij in het begin met ons tweeën waren, elk binnen onze eigen verstrooidheid maar toch in intiem gezelschap, heeft ons voorgoed bemoedigd.

Maria is sindsdien verliefd op het kijken. Zij mobiliseert voor wat ze zeggen wil het zintuig oog. Ik ben een stuk kippiger en heb de omhaal van woorden nodig die, denk ik, uiteindelijk van de stem vandaan komen en zich dus richten op het oor. Maar het métier van onze handen bestaat nog altijd bij de gratie van potloden, pen, inkt, verf en papier: bij de uitgangspunten kortom, van onze jeugd.-

Margriet de Moor

Persbericht Expositie Doorgaande Lijnen in Pulchri

Maria Neefjes perbericht
Persbericht Pulchri
Maria Neefjes is schilderes in hart en nieren; leven zonder schilderen is voor haar niet denkbaar.

Na haar studie aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten bleef Maria Neefjes in Den Haag wonen, waar zij sinds 1982 werkt als zelfstandig beeldend kunstenaar. Ze reist veel; door het vertrouwde Europa, door Azië (met grote liefde voor Indonesië), Mexico, Australië, Noord Amerika, Noord Afrika, etc.

Alle gebeurtenissen in haar leven -inclusief de reis-indrukken- vindt men terug in haar werk. Jaarringen verraden het verleden van een boom en zo leest men doorheen de tijden in het werk van Maria Neefjes wat haar fascineerde en bezig hield.

Er zijn jaren waarop alleen werd getekend, jaren van grafiek en papier, jaren van het heerlijke schilderen op linnen. Maar hoe verschillend deze perioden ook zijn of hoe uiteenlopend de formaten en technieken, haar eigenheid springt gelijk in het oog; haar werk laat zich direct herkennen. Elk werk is vol intensiteit gemaakt, met soms ruimte voor speelse invallen waarbij niets te dol is en haar tempera/olieverf-schilderijen zijn meesterlijk met hun diep gloeiende kleuren en grote bewegingen.

Maria Neefjes schildert met het zoete enthousiasme en de vastberadenheid van diegenen wie een heldere, onstuitbare roeping gegeven is. Al haar werk lijkt een onophoudelijke viering van het bestaan, met alle mogelijke vrolijke en bittere gebeurtenissen, intens ervaren; misschien omdat je alleen maar iets kan delen of van iets kan genieten als dat tot op het bot is doorvoeld… Deze diepdoorvoelde oprechtheid, deze drang om de juiste stiltes en de exacte lijnen te zoeken, dat vermogen om elke dag weer te ontdekken wat er te ontdekken valt, zijn meer dan genoeg redenen om het scheppende werk van Maria Neefjes onvoorwaardelijk te bewonderen. En misschien dat haar werk beoogt ons op een nieuwe manier te laten kijken naar wat we als gezien veronderstellen maar wat we echter nauwelijks echt kennen of voelen.”

In dit citaat van Verónica Lope Fontagné, Cultureel attaché van Zaragoza (Sp.) herkennen wij haar. Maria Neefjes wijdde zich met veel plezier aan haar schildersopdrachten,genietend van haar voor-wetenschap over plek en licht. En al die tijd waren er jaarlijks terugkerende solo-exposities; veelal in Nederland maar ook in Spanje, Frankrijk, Verenigde Staten, België, Japan, Hong Kong, Portugal, Denemarken en het is niet verwonderlijk dat haar werk verspreid is over de hele wereld bij verzamelaars, musea en collecties.

Deze tentoonstelling in Pulchri is te zien van 1 t/m 22 september:
diverse thema’s uit diverse tijden en in diverse technieken.
Opening: 31 Augustus 2013 om 16.00u.
Pulchri Lange Voorhout 15
2514 EA Den Haag.

Alexander Münninghoff over Maria Neefjes

MARIA NEEFJES EN HET HAAGSE LICHT

Maria Neefjes houdt van schilderen. En van Den Haag. Het licht in de residentie, de mensen die goed bezig zijn maar dat niet van de daken schreeuwen, de ingetogenheid die de stad uitstraalt: het zijn zaken waarmee ze kunstzinnig prima uit de voeten kan.

‘Als je hier het strand opgaat, en je ziet die absoluut unieke kleurschakeringen van de Noordzee, dat is fantastisch gewoon.’

Samen met haar zuster, de schrijfster Margriet de Moor, kwam Maria Neefjes naar Den Haag. Zij ging naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Margriet naar het Conservatorium.

“We kwamen van Noordwijk en wisten van niks. Zo provinciaals, dat kun je je niet meer voorstellen. Margriet en ik betrokken samen een appartement aan de Denneweg. Zoals we thuis in Noordwijk gewend waren, lieten we de deur ‘s nachts gewoon aanstaan. Op zekere nacht hoorden we gestommel op de trap; we kropen nog dieper onder de dekens. Maar het was de politie, die ons op het hart drukte de zaak af te sluiten. Dat soort dingen.”

“Vaak zaten we met een hele groep bij iemand op het atelier te luisteren naar een concertje door vrienden van het conservatorium. Of we discussieerden tot drie uur in de nacht – gepassioneerd – over kunst. Met niet meer dan een pot thee hoor. Want niemand had een stuiver te makken. Dat hoorde erbij; we gingen toen helemaal op in het perspectief van het nieuwe, en het materiële kwam op de tweede plaats.”

Het wezen van Den Haag?

“Deze stad hoort stil te zijn en is dat nu ook. Dat afzijdige, dat staat me wel aan. Maar intussen wordt hier goed gewerkt. Alleen wordt dat minder van de daken geschreeuwd.”

“Schilderen is erg aards”, vind Maria Neefjes, “je bent met je handen bezig, met grondstoffen, met verf.”

“Als ik op reis ben – en reizen vormen een van mijn grootste inspiratiebronnen – dan verricht ik altijd bodemonderzoek. Stenen, kiezels, schelpen: ik neem ze mee en leg ze neer in mijn atelier.”

Doorgaans, zo legt ze uit, werkt ze in blokken van tijd en thematiek.

“Meestal drie à vier maanden, maar dan ook verschrikkelijk intensief. En altijd in de lente en de zomer, want licht is van doorslaggevend belang. Het licht in Den Haag en omstreken is iets bijzonders. Als je hier het strand opgaat, en je ziet die absoluut unieke kleurschakeringen van de Noordzee, dat is fantastisch gewoon”.

“In de winter, als er minder licht is, maak ik mijn reizen. Ik heb al vroeg in mijn kunstenaarsleven gemerkt hoe belangrijk licht is en hoe verschillend het kan zijn. Voor het eerst zag ik dat, in al zijn glorie, tijdens een bezoek aan Portugal, in de streek rond het klooster van Beja. Die wonderlijke gloed die daar heerste! En na verloop van tijd weet je dat er bepaalde delen van de dag zijn waarop je vooral naar de lichtval en -intensiteit moet kijken. Tussen twaalf en twee bijvoorbeeld heeft dat, zeker in zuidelijke landen, geen enkele zin. Dan is het licht veel te plat. Ik vind het dan ook verstandig dat de meeste mensen in die periode hun siësta houden.”

Maria Neefjes maakt toegankelijk werk dat in de loop der jaren veel erkenning heeft gevonden en op tal van exposities te zien is geweest: van Amsterdam tot Hong Kong, van Denemarken tot Amerika en, recentelijk in de Galeria Principal Montcada in Barcelona. Het is werk dat opvalt door kleur, aardsheid en fascinerende sensualiteit. Het bijt niet, maar streelt. Het is niet beangstigend maar hartverwarmend.

“Ja, ik ben iemand voor harmonie. ‘En God zag dat het goed was’ – die zin hoort bij mij.”

DE WIJDE BLIK

Meisjes van Valmondois
Maria Neefjes – Meisjes van Valmondois

In het atelier van Maria Neefjes staren de ‘Meisjes van Valmondois’ de bezoeker aan met een blik die zowel langoureus als vol verwachting lijkt te zijn. Typisch de blik van jonge meisjes op de rand van het vrouw worden in hun laatste fase van weerloze onschuld.

Het blijkt een herinnering aan Maria’s eerste buitenlandse reis, samen met haar zuster Margriet. De dames waren toen 16 en 18 jaar oud en gingen een hele zomer logeren bij een vriend van hun vader die in het plaatsje Valmondois onder Parijs, een buitenhuis had.

“We verbleven daar in louter vrouwelijk gezelschap; vier dochters, een Duitse vriendin en mevrouw zelf, aangezien meneer alleen in de weekends uit Parijs overkwam. We lazen, musiceerden (in elke kamer stond een piano!) speelden tennis en vooral: we spraken eindeloos veel met elkaar. Over onze toekomst, over hoe alles zou zijn. Margriet en ik waren beiden vast van plan om hartstochtelijk te leven.”

Het is een herinnering om jaloers op te zijn, die tegelijkertijd landerige en tedere weken op het zondoorstoofde Franse platteland. En Maria is het kennelijk nog lang niet vergeten, want zij maakte dit schilderij nu pas, in 2001. Kleur en compositie van het doek maken het gemakkelijk om ook na een handjevol decennia dat dromerige meisjesboudoir van toen binnen te stappen. Zonder overigens ook maar een stap dichter bij de geheimen van het zusterverbond te komen.

Het ‘zusjesthema’, zoals zij dat zelf noemt, komt bij Maria Neefjes geregeld terug. “In die die zusjesportretten, kun je onze familietrekken enigszins herkennen met die hoge jukbeenderen en de neus, hoewel ik nooit naar gelijkenis streef. Het gaat om de sfeer en de emotie, het gelaat is dienstbaar als overbrenger van wat er zich allemaal om ons heen afspeelt. Ik schilder wel gezichten, maar maak die ondergeschikt aan het schilderij dat me voor ogen staat, aan de kleur en het licht. En zo hoort het ook, uiteindelijk gaat het om het schilderij. Vaak ben ik erop uit een gezicht vooral anoniem weer te geven en kom daardoor nog weleens uit bij de archetypen van de klassieke beelden.”

Het valt op dat veel van haar portretten met een zichtbare mond vol tanden staan, de lippen enigszins van elkaar.

Maria Neefjes: “Lippen zijn mooier als ze zich ontspannen en niet op elkaar geperst zijn. En tanden vind ik spannend omdat ze zo dierlijk zijn. Schilderen is tenslotte de meest dierlijke, de meest aardse der kunsten. De wereld van het beeld is heel oer, die komt nog vóór de vertaling naar klank, vóór het formuleren van woorden.”

In haar doeken komen vaak landschappen voor die samen met de gezichten als het ware ineen vloeien tot een aangrijpend tableau. Eigenlijk schildert Maria Neefjes portretten als landschappen.

Alexander Münninghoff – Haagsche Courant: 28 augustus 1999