ALS EEN JALOERSE MINNAAR
Onder de grote eiken en kastanjebomen van het Huygenspark in het oude centrum van Den Haag, wandel ik naar het huis waar Maria Neefjes werkt en woont. Ze verwelkomt me in haar witte schildersjas en heeft een fluwelen lint in haar lange vlecht. In het papier-atelier zien hoge ramen uit over het parkje. Hier staan vrachten boeken, allemaal over het vak, over tuinen en torens en boven het bureau een enorme collectie muziektapes. Overal prikborden met meest uiteenlopend “visueel voer”. Op haar binnenplaats vol groen en bloemen, liggen vijf donker granieten platen in een strenge reeks en daar staat ook het schildersatelier. Een kat met een onbenullig baby-roze neusje, bekijkt ons vanonder een oude perenboom. In het schildersatelier heerst een prettig nonchalante orde. Geuren van olieverf en Franse terpentijn. Een hoge glaswand op het noorden voorziet in het gelijkmatige licht waar schilders zo dol op zijn. Op mijn vraag waarom toch alles in haar leven om het schilderen draait, schiet ze in de lach en zegt: “Schilderen is als een jaloerse minnaar, het verdraagt er eigenlijk niets naast.”
DE VERWONDERING
-Waarom heet de tentoonstelling: “DE VERWONDERING”?
In mijn hart ben ik nooit ouder geworden dan 11jaar, kinderlijk verwonderd en nieuwsgierig naar alles. Ik kijk langs de dingen: zoek het licht dat om vormen speelt, hoe vorm en ruimte elkaar beïnvloeden, wat kleur doet. Telkens ben ik weer verwonderd over de hevige ontroering die dat teweeg kan brengen.
– Wie zijn je voorbeelden?
Ik sta stevig geworteld in de Europeese Schilderstraditie. Waar te beginnen? Bij de Vlaamse Primitieven, Vermeer of Velasquez, die me allen zo dierbaar zijn? Van hen leende ik de tempera/olieverftechniek. Uit vele heerlijke voorgangers zal ik een paar -voor mij belangrijke- 20e eeuwers noemen. Gauguin leert dat kleur en vorm als eigen grootheden mogen stoeien met ruimte en diepte. Bonnard toont dat het alles overspoelende licht de dienst uitmaakt in een schilderij, het is de huid, het bepaalt de sfeer. Picasso laat zien dat het niet nodig is om vormen tot grotere abstractie te vertalen om los te komen van de directe werkelijkheid.
– Wat is de tempera/olieverf techniek?
Ik noemde al mijn bewondering voor de Oude Meesters. Ik gebruik dezelfde heldere, gelaagde olieverf-techniek als bijvoorbeeld Vermeer. Over tweemaal gewit en geschuurd linnen en de eerste opzet met matte sneldrogende tempera-verf, komt een laag gekleurd vernis: de imprimatuur. De kleur van deze imprimatuur heeft invloed doorheen alle volgende lagen. Ik schilder verder met olieverf in verschillende lagen. De verf ligt over elkaar, maar mengt zich niet, zodat kleuren niet vertroebelen. Door die gelaagdheid krijg je ook een dubbele breking van het licht, waardoor kleuren gaan gloeien en stralen, heel intens.
– Hoelang werk je aan een schilderij?
Hoewel ik elke dag in het atelier ben, duurt het maanden voor een schilderij klaar is. Dat komt niet alleen doordat tussen het aanbrengen van verschillende lagen verf gewacht moet worden tot alles droog genoeg is om verder te gaan, maar meer nog omdat het werk ontstaat terwijl ik schilder; toevoeg, weghaal en verander. Elk schilderij stelt zijn eigen eisen, gaat over meer dan alleen een persoonlijk uitgangspunt en daar kom ik pas schilderend achter. Een werk is af wanneer ik het herken als vanzelfsprekend: Ja, zó en niet anders moet het zijn.
-Je werk is niet altijd zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt.
Ik neem de vrijheid om tegenstrijdig te zijn en veranderlijk. Daardoor vormen mijn schilderijen een onvoorspelbaar beeldverhaal en dat vind ik spannend. Want alles beïnvloedt elkaar; ook in ons leven staat geen gebeurtenis of herinnering op zichzelf. Mijn vaak wilde ideeën ontstaan impulsief. Ik ga uitersten niet uit de weg, terwijl ik tegelijkertijd verlang naar samenhang en harmonie. Zo combineer ik in mijn schilderijen verschillende perspectieven en bewegingen; vormen en lijnen lopen dooreen, onderliggende schilderingen doen nog andere werelden vermoeden. Op die manier is mijn werk zeker gecompliceerd.
– Hoe ziet je leven er uit?
In zijn brieven roemt Vincent van Gogh “het zilte licht van Den Haag” en ik kan dat alleen maar volmondig beamen. Ik ben blij hier bij de Noordzee te wonen, direct achter de duinen, met die bijzonder diffuse helderheid. ‘s Zomers blijf ik hier, genietend van lange dagen met schitterend licht, uitstekend geschikt voor de bewerkelijke olieverf-techniek waarin ik schilder. De deuren van het papier- en het schildersatelier staan open naar een binnenplaats waar het opmerkelijk stil is. Na de werkdag is er nog genoeg tijd over om naar zee te gaan en te genieten van de verrukkelijke, urenlange zomerse schemering. ‘s Winters als de dagen hier kort zijn, werk ik meestal kleiner en op papier. En dan ga ik ook op reis, waarbij ik schetsen en aantekeningen maak die ik later – in de rust van het atelier- verwerk.
– Waarover schilder je?
Qua thema komt alles aan bod. Ik gebruik wat ik zie, maar ook herinneringen, verhalen en mensen, muziek of gesprekken. Zelfs geuren kunnen de aanzet zijn tot een schilderij. Mijn werk vertelt geen eenduidig verhaal en ik voel zelden behoefte om iets uit te leggen of te verklaren; het Raadsel is mij liever dan de Oplossing. Het Raadsel houdt alles open, met een Oplossing eindigt de ontdekkingsreis en daarmee het avontuur. Schoonheid raakt mij diep en ik ben erop uit haar in mijn werk te vinden. Kleuren en licht, vormen en beweging, precies daarmee moet het gebeuren en de twee dimensies van het schilderij zijn me genoeg, want binnen dat venster heb ik uitzicht op de hele wereld.
Zaragoza Palacio Montemuzo 2002
Den Haag, 16 oktober 2001 V. Simon Werenfried